Het is tijd om op te ruimen. Een opgeruimde kamer en opgeruimd bureau zorgen voor een opgeruimd hoofd. Helaas is opruimen in de gezondheidszorg een van de dingen waar we het slechtst in zijn. De geschiedenis van de geneeskunde en gezondheidszorg wordt gekenmerkt door briljante en minder briljante trial and error. Er was een urgent probleem, zoals hoofdpijn, koorts, onbegrijpelijk gedrag, en we probeerden er iets aan te doen. Bijvoorbeeld schedelboring, bloedzuigers of een koude waterstraal. Dankzij confirmationbias (vooral informatie zien die je overtuiging bevestigt) konden we onszelf en elkaar aanpraten dat deze interventies beter waren dan niets doen. En vervolgens kwamen er nieuwe probeersels bij, maar ging er, dankzij onze universele aversie voor verlies, weinig vanaf. Tot ver nadat was aangetoond dat bloedzuigers de gezondheid eerder verzwakten dan verbeterden, werd de toepassing nog fanatiek beoefend door geneesheren. Stoppen is moeilijk. Wat te doen?
1. Maak een lijst van de dingen die je wilt opruimen. Er zijn activiteiten die niet zijn onderzocht, maar op intuïtie of ‘gevoel’ steeds weer worden aangeboden. Zorg dat er een betere onderbouwing komt dan ‘mijn gevoel zegt dat het werkt’. Want er zijn talloze verklaringen mogelijk waarom bijvoorbeeld klachten verdwijnen, zoals het placebo-effect, het natuurlijk beloop of omdat cliënten er met ons heel erg in geloven. Is er geen goede onderbouwing mogelijk: schrap. Een vakinhoudelijke schrapsessie bevat een lijst van vakinhoudelijke activiteiten die geen meerwaarde hebben voor cliënten. Bijvoorbeeld diagnostiek die dient als vermijding van pijnlijke besluiten.
2. Deïmplementeer. Schrap de interventies waarvan inmiddels wetenschappelijk is aangetoond dat ze niet effectief zijn. Er zijn ook interventies die minder efficiënt zijn. Ze vragen van de cliënt nodeloze inspanning, of kosten onevenredig veel tijd en/of geld: schrap ze. En ten slotte zijn er interventies die zelfs schade kunnen toebrengen. Gelukkig hebben we richtlijnen waarin staat beschreven wat werkt en wat niet, maar ook wat onvoldoende is onderzocht en wat betere alternatieven zijn. Zorgverzekeraars Nederland (2019) heeft een lijst gemaakt van interventies waarmee we zouden moeten stoppen en die ze niet meer vergoeden. Wat hen betreft vallen daar ook onder: neurofeedback, psychoanalyse, rebirthing en integratieve bewegingstherapie. Stoppen met vergoeden helpt bij deïmplementatie van ongepaste zorg.
3. De-adopteer en stop met verspreiden. Helaas worden ook niet-effectieve interventies via congressen, trainingen en opleidingen verspreid. Het Nederlands Jeugdinstituut (2020) geeft van een aantal interventies aan dat ze het predicaat ‘niet-erkend’ dragen, zoals de Mentaliseren Bevorderende Therapie bij kinderen (MBT-K) en de Rots en Watertraining. Toch worden hierover nog steeds opleidingen verzorgd. Het zou mooi zijn als de professionele wereld zich hier meer tegen zou verzetten. Dat zou nog eens van zelfreinigend vermogen getuigen.
Cruciaal is het gevoel van urgentie. We moeten echt niets meer willen bieden waarvan we weten dat het geen, te weinig of averechts resultaat heeft. Ook als sommige ouders en jeugdigen het zelf graag willen. Neurofeedback werkt echt niet bij epilepsie, dyslexie, ADHD of leerstoornissen. Als leed groot is, mag kwakzalverij niet als oplossing worden geboden. Onze beroepstrots dwingt ons te weigeren. We kunnen namelijk beter.
Literatuur
Nederlands Jeugd Instituut (2020). Databank Effectieve Jeugdinterventies. Niet erkend. Beschikbaar via https://www.nji.nl/nl/Databank/Effectieve-Jeugdinterventies/Interventies/Niet-erkend. Geraadpleegd op 15 maart 2020.
Zorgverzekeraars Nederland (2019). ZN-circulaire GGZ therapieën – 2 september 2019. Beschikbaar via https://www.zn.nl/336986125/publicaties?DossierIds=339148801
Deze column verscheen eerder in Kind en Adolescent Praktijk 19(2), 39-39