Weten hoe weinig je (nog) weet

Vakmanschap blijkt uit vakkennis, ervaring en kunnen inzetten wat nodig is. Om jeugdigen en naastbetrokkenen met vakmanschap te kunnen bijstaan, is de ambitie om een leven lang te blijven leren opportuun. Dit is minder eenvoudig dan het lijkt. Een van de complicaties is de Dunning-Krugerparadox. Die verwijst naar de onmogelijkheid dat mensen die op een bepaald terrein incompetent zijn, in staat zijn te weten wat ze niet weten. Om te kunnen weten wat je nog niet weet, is namelijk vereist dat je over de kennis beschikt om dit te kunnen beoordelen; kennis die je nu juist niet hebt. De huidige president van de VS, een zelfverklaarde stable genius (volgens velen niet gehinderd door inzicht in eigen hiaten en volledig overtuigd van de eigen koers), wordt om deze reden wel de Dunning-Krugerpresident genoemd.

Omdat niets menselijks ons vreemd is, is de Dunning-Krugerparadox ook op onszelf van toepassing. Pas als je jezelf ergens in verdiept, ga je beseffen wat je nog niet weet en ben je beter in staat om te beoordelen wat je nog zou moeten leren. Deskundigheidsbevordering zou er dan ook vanuit moeten kunnen gaan dat wij professionals iets willen leren waar we nog niet zoveel van afweten. Toch gaan we het liefst naar studiedagen en congressen over onderwerpen waar we al veel van afweten. Want een confrontatie met onderwerpen die niet direct in onze scoop passen, leidt tot de, vaak als onprettig ervaren, ‘bewuste onbekwaamheid’.

Als je niet weet wat je niet weet, is de motivatie om je erin te verdiepen laag. Dit komen we nog wel eens tegen als het gaat om de richtlijnen. “Ik ben niet zo van de richtlijnen”, horen we dan. Na een gedachtewisseling blijkt dit vrijwel nooit te berusten op gedegen kennis van de richtlijnen. De vraag: “Waar kan ik ze eigenlijk vinden?” zou in andere sectoren ondenkbaar zijn.

Weten kan in een grafiek worden uitgezet tegen zelfvertrouwen. Die grafiek start bij nul. Als je niet weet wat ‘pedagogiek’ betekent, denk je ook niet dat je er goed in bent. Maar na een beetje kennis of ervaring met pedagogiek (of voetbal) denken we allemaal dat we er goed in zijn en het fenomeen overconfidence bias treedt op. Daarna, met het toenemen van de basiskennis, zakt het zelfvertrouwen en neemt het besef van ‘nog niet genoeg weten’ toe. Het zelfvertrouwen komt pas weer terug op het hoge niveau als je beseft dat je een specialist bent geworden op dit terrein. Van ‘onbewust onbekwaam’ via ‘bewust onbekwaam’ naar ‘bewust bekwaam’: ziehier het pad naar vakmanschap.

Een treffend voorbeeld is klinisch redeneren, dat onderbouwde besluitvorming in de jeugdhulp faciliteert. In andere sectoren is dat een serieus vak, in onze sector helaas niet. Systematische reflectie hierover staat nog in de kinderschoenen, waardoor we onvoldoende weten wat we nog niet weten. Om te weten hoe goed of zwak je op dit gebied bent, moet je redelijk op de hoogte zijn van de regels van (multi)causaal redeneren en de struikeldraden veroorzaakt door drogredenen en bias. Kennis die je niet hebt als je je er nooit in hebt verdiept, waardoor je niet mist wat je niet weet.

Kortom: pas op voor zaken waar je een beetje van weet. Grote kans dat je jezelf overschat. Zorg dat je er meer van te weten komt en beschouw weten hoe weinig je nog weet als een verdienste. Investeer in jezelf door je bewust onbekwaam te maken. Maar: verkondig het niet te luid! Zeker niet waar financiers, managers of politici bij zijn. Want die weten er maar een klein beetje van en zullen daardoor zichzelf overschatten, terwijl jij net in de fase van een respectabel dalletje zit. Gun jezelf deze fases, in het belang van de jeugdigen en hun naastbetrokkenen, zodat je een leven lang blijft leren.

Deze column verscheen eerder in Kind en Adolescent Praktijk 18(4), 23-23

Terug naar boven